achacar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achacar
achacaba
achacado
volledig

Werkwoord

achacar

Woordafbreking
  • a·cha·car
  • overgankelijk
  1. aanwrijven, verwijten, toeschrijven (de schuld geven)
    «Achacar la culpa.»
    De schuld geven aan.
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.