acidificar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
acidifico acidificava acidificat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

acidificar

  1. verzuren, zuur maken


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
acidificar
acidificaba
acidificado
volledig

Werkwoord

acidificar

Woordafbreking
  • a·ci·di·fi·car
  • overgankelijk
  1. verzuren, zuur maken
  • overgankelijk
  1. (scheikunde) aanzuren, zuur toevoegen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.