acquitteer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  acquitteer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ac·quit·teer

Werkwoord

vervoeging van
acquitteren

acquitteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van acquitteren
    • Ik acquitteer. 
  2. gebiedende wijs van acquitteren
    • Acquitteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van acquitteren
    • Acquitteer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord acquitteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.