afbelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afbelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
afbellen

afbelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afbellen
    • ... dat ik afbelde. 
    • ... dat jij afbelde. 
    • ... dat hij, zij, het afbelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord afbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.