afbond
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afbond (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·bond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afbinden |
afbond
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afbinden
- ... dat ik afbond.
- ... dat jij afbond.
- ... dat hij, zij, het afbond.
- ... dat ik afbond.
Gangbaarheid
- Het woord afbond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.