afbraam
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afbraam (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·braam
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afbramen |
afbraam
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbramen
- ... dat ik afbraam.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.