afhaakt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afhaakt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·haakt

Werkwoord

vervoeging van
afhaken

afhaakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken
    • ... dat jij afhaakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken
    • ... dat hij afhaakt. 

Gangbaarheid

  • Het woord afhaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.