afhielp
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afhielp (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·hielp
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afhelpen |
afhielp
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhelpen
- ... dat ik afhielp.
- ... dat jij afhielp.
- ... dat hij, zij, het afhielp.
- ... dat ik afhielp.
Gangbaarheid
- Het woord afhielp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.