afkortten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afkortten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·kort·ten

Werkwoord

vervoeging van
afkorten

afkortten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afkorten
    • ...dat wij afkortten. 
    • ...dat jullie afkortten. 
    • ...dat zij afkortten. 

Gangbaarheid

  • Het woord afkortten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.