aflees
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aflees (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·lees
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aflezen |
aflees
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen
- ... dat ik aflees.
Gangbaarheid
- Het woord aflees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.