afmarcheert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afmarcheert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·mar·cheert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afmarcheren |
afmarcheert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren
- ... dat jij afmarcheert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmarcheren
- ... dat hij afmarcheert.
Gangbaarheid
- Het woord afmarcheert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.