afmartelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afmartelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·mar·tel·de

Werkwoord

vervoeging van
afmartelen

afmartelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afmartelen
    • ... dat ik afmartelde. 
    • ... dat jij afmartelde. 
    • ... dat hij, zij, het afmartelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord afmartelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.