afmartelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afmartelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·mar·telt

Werkwoord

vervoeging van
afmartelen

afmartelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmartelen
    • ... dat jij afmartelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmartelen
    • ... dat hij afmartelt. 

Gangbaarheid

  • Het woord afmartelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.