afschilt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afschilt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·schilt

Werkwoord

vervoeging van
afschillen

afschilt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschillen
    • ... dat jij afschilt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschillen
    • ... dat hij afschilt. 

Gangbaarheid

  • Het woord afschilt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.