afschoren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afschoren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·scho·ren
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afscheren |
afschoren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afscheren
- ...dat wij afschoren.
- ...dat jullie afschoren.
- ...dat zij afschoren.
- ...dat wij afschoren.
Gangbaarheid
- Het woord afschoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.