afschrikte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afschrikte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·schrik·te

Werkwoord

vervoeging van
afschrikken

afschrikte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afschrikken
    • ... dat ik afschrikte. 
    • ... dat jij afschrikte. 
    • ... dat hij, zij, het afschrikte. 

Gangbaarheid

  • Het woord afschrikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.