afsluit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afsluit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·sluit

Werkwoord

vervoeging van
afsluiten

afsluit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluiten
    • ... dat ik afsluit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluiten
    • ... dat jij afsluit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluiten
    • ... dat hij afsluit. 

Gangbaarheid

  • Het woord afsluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.