afvist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·vist

Werkwoord

vervoeging van
afvissen

afvist

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvissen
    • ... dat jij afvist. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvissen
    • ... dat hij afvist. 

Gangbaarheid

  • Het woord afvist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Deens

Woordafbreking
  • af·vist
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense werkwoordsvorm met het voorvoegsel af-
Naar frequentie 4095

Werkwoord

afvist

  1. voltooid deelwoord van afvise
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.