afvroor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afvroor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·vroor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvriezen |
afvroor
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afvriezen
- ... dat ik afvroor.
- ... dat jij afvroor.
- ... dat hij, zij, het afvroor.
- ... dat ik afvroor.
Gangbaarheid
- Het woord afvroor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.