afwatert

Uitspraak

• Geluid:  afwatert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·wa·tert

Werkwoord

afwatert

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwateren
   

   • ... dat jij afwatert. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwateren
   

   • ... dat hij afwatert. 

Gangbaarheid

• Het woord afwatert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.