afwissel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwissel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·wis·sel

Werkwoord

vervoeging van
afwisselen

afwissel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen
    • ... dat ik afwissel. 

Gangbaarheid

  • Het woord afwissel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.