afzengt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzengt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zengt

Werkwoord

vervoeging van
afzengen

afzengt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen
    • ... dat jij afzengt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen
    • ... dat hij afzengt. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'afzengt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.