afzit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zit

Werkwoord

vervoeging van
afzitten

afzit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzitten
    • ... dat ik afzit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzitten
    • ... dat jij afzit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzitten
    • ... dat hij afzit. 

Gangbaarheid

  • Het woord afzit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.