agglomereerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: agglomereerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ag·glo·me·reer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
agglomereren |
agglomereerde
- enkelvoud verleden tijd van agglomereren
- Ik agglomereerde.
- Jij agglomereerde.
- Hij, zij, het agglomereerde.
- Ik agglomereerde.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.