alarmeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  alarmeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • alarĀ·meer

Werkwoord

vervoeging van
alarmeren

alarmeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alarmeren
    • Ik alarmeer. 
  2. gebiedende wijs van alarmeren
    • Alarmeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alarmeren
    • Alarmeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord alarmeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.