alhajar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
alhajar
alhajaba
alhajado
volledig

Werkwoord

alhajar

Woordafbreking
  • al·ha·jar
  • overgankelijk
  1. sieren, versieren, tooien (met juwelen)
  2. inrichten (van huis)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.