amarrar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amarrar
amarraba
amarrado
volledig

Werkwoord

amarrar

Woordafbreking
  • a·ma·rrar
  • overgankelijk
  1. vastbinden, vastsjorren
  2. (scheepvaart), aanmeren, aanleggen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.