ambieer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ambieer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • am·bi·eer

Werkwoord

vervoeging van
ambiëren

ambieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ambiëren
    • Ik ambieer. 
  2. gebiedende wijs van ambiëren
    • Ambieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ambiëren
    • Ambieer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord ambieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.