amici

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /aˈmiːkiː/
Woordafbreking
  • ami·ci

Zelfstandig naamwoord

amīcī

  1. nominatief mannelijk meervoud van amīcus
  2. genitief mannelijk enkelvoud van amīcus
  3. vocatief mannelijk meervoud van amīcus
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.