anfängt

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈanˌfɛŋt/
Woordafbreking
  • an·fängt

Werkwoord

anfängt

  1. (bijzin) derde persoon enkelvoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van anfangen
  2. (bijzin) tweede persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van anfangen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.