anticipeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: anticipeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- an·ti·ci·peer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
anticiperen |
anticipeerde
- enkelvoud verleden tijd van anticiperen
- Ik anticipeerde.
- Jij anticipeerde.
- Hij, zij, het anticipeerde.
- Ik anticipeerde.
Gangbaarheid
- Het woord anticipeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.