apretujar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
apretujar
apretujaba
apretujado
volledig

Werkwoord

apretujar

  • overgankelijk
  1. verfrommelen, verkreukelen, samenpersen
  2. stevig omhelzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.