apurarse

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
apurarse
apuraba
apurado
volledig

Werkwoord

apurarse

  • wederkerend
  1. piekeren, benauwd raken, zich zorgen maken, verdriet hebben
  2. in verlegenheid brengen
  3. (Latijns-Amerika) zich haasten, jachten, zich uitsloven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.