arrangeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: arrangeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ar·ran·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
arrangeren |
arrangeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arrangeren
- Ik arrangeer.
- gebiedende wijs van arrangeren
- Arrangeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arrangeren
- Arrangeer je?
Gangbaarheid
- Het woord arrangeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.