arriar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arriar
arriaba
arriado
volledig

Werkwoord

arriar

  • overgankelijk
  1. strijken, (van vlag of zeil)
  2. vieren, losser maken
  3. overstromen
    «arriar la bandera»
    de vlag strijken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.