arriscar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arrisco arriscava arriscat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

arriscar

  1. wagen, riskeren


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arriscar
arriscaba
arriscado
volledig

Werkwoord

arriscar

  • overgankelijk
  1. wagen, riskeren, aandurven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.