arroseer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arroseer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·ro·seer

Werkwoord

vervoeging van
arroseren

arroseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arroseren
    • Ik arroseer. 
  2. gebiedende wijs van arroseren
    • Arroseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arroseren
    • Arroseer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord arroseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.