assembleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: assembleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- asĀ·semĀ·bleer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
assembleren |
assembleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assembleren
- Ik assembleer.
- gebiedende wijs van assembleren
- Assembleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assembleren
- Assembleer je?
Gangbaarheid
- Het woord assembleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.