attacheer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  attacheer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • at·ta·cheer

Werkwoord

vervoeging van
attacheren

attacheer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attacheren
    • Ik attacheer. 
  2. gebiedende wijs van attacheren
    • Attacheer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attacheren
    • Attacheer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord attacheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.