babbelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  babbelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bab·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
babbelen

babbelde

  1. enkelvoud verleden tijd van babbelen
    • Ik babbelde. 
    • Jij babbelde. 
    • Hij, zij, het babbelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord babbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.