badgen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: badgen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛtʃə(n) / (2 lettergrepen); /ˈbɛdʒə(n)/
Woordafbreking
- bad·gen
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van badge
Werkwoord
badgen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
badgen |
badgede badgete |
gebadged gebadget |
zwak -d
zwak -t |
volledig |
- een gecodeerde badge laten scannen bij aankomst en vertrek
Afgeleide begrippen
- inbadgen, uitbadgen
Gangbaarheid
- Het woord badgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.