badgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  badgen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛtʃə(n)/ (2 lettergrepen); /ˈbɛdʒə(n)/
Woordafbreking
  • bad·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van badge

Werkwoord

badgen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
badgen
badgede
badgete
gebadged
gebadget
zwak -d

zwak -t

volledig
  1. een gecodeerde badge laten scannen bij aankomst en vertrek
Afgeleide begrippen
  • inbadgen, uitbadgen

Gangbaarheid

  • Het woord badgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.