balanceer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: balanceer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ba·lan·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
balanceren |
balanceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren
- Ik balanceer.
- gebiedende wijs van balanceren
- Balanceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balanceren
- Balanceer je?
Gangbaarheid
- Het woord balanceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.