bavím

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /baviːm/
Woordafbreking
  • ba·vím

Werkwoord

bavím

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord bavit
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.