beëdigt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beëdigt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·edigt

Werkwoord

vervoeging van
beëdigen

beëdigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beëdigen
    • Jij beëdigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beëdigen
    • Hij beëdigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beëdigen
    • Beëdigt! 

Gangbaarheid

  • Het woord beëdigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.