bedek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·dek

Werkwoord

vervoeging van
bedekken

bedek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedekken
    • Ik bedek. 
  2. gebiedende wijs van bedekken
    • Bedek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedekken
    • Bedek je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bedek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.