bedruppelt

Uitspraak

• Geluid:  bedruppelt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·drup·pelt

Werkwoord

bedruppelt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedruppelen
   

   • Jij bedruppelt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedruppelen
   

   • Hij bedruppelt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bedruppelen
   

   • Bedruppelt! 

Gangbaarheid

• Het woord bedruppelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.