beid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • beid

Werkwoord

vervoeging van
beiden

beid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beiden
    • Ik beid. 
  2. gebiedende wijs van beiden
    • Beid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beiden
    • Beid je? 

Gangbaarheid

  • Het woord beid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Limburgs

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈbɛ̀ɪð/ (Etsbergs)

Hoofdtelwoord

beid

  1. (Hooglimburgs) beide
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.