beknotte

Uitspraak

• Geluid:  beknotte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·knot·te

Woordherkomst en -opbouw

•  beknot ww  met de uitgang -e

Werkwoord

beknotte

1. enkelvoud verleden tijd van beknotten
   

   • Ik beknotte. 
     
   • Jij beknotte. 
     
   • Hij, zij, het beknotte. 

2. aanvoegende wijs van beknotten
3. verbogen vorm van beknot, voltooid deelwoord van beknotten

Gangbaarheid

• Het woord beknotte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.