belag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·lag

Werkwoord

vervoeging van
beliggen

belag

  1. enkelvoud verleden tijd van beliggen
    • Ik belag. 
    • Jij belag. 
    • Hij, zij, het belag. 

Gangbaarheid

  • Het woord belag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.