beleerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beleerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·leer·de

Bijvoeglijk naamwoord

beleerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van beleerd

Werkwoord

vervoeging van
beleren

beleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van beleren
    • Ik beleerde. 
    • Jij beleerde. 
    • Hij, zij, het beleerde. 
  2. verbogen vorm van beleerd, voltooid deelwoord van beleren

Gangbaarheid

  • Het woord beleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.